Hoe je als HR en directie voorkomt dat jouw werknemer zelf bepaalt dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat
11-07-2024
Ik hoor je denken: of er een onbepaalde tijdscontract wordt aangeboden is toch aan de werkgever? Dat bepaalt de werknemer toch helemaal niet?
En inderdaad. Dat dachten we allemaal.
Totdat de rechter in Roermond in april anders bepaalde. Waar ging het in die zaak over?
Een werkneemster, we noemen haar Betty. Sinds 9 november 2021 in dienst bij haar werkgever. Had al 2x een verlenging van haar bepaalde arbeidscontract gekregen. Haar laatste contract zou tot en met 8 augustus 2023 lopen.
Op 20 juni 2023 vraagt Betty (schriftelijk) aan haar werkgever om haar contract om te zetten in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Op 7 juli 2023 laat de werkgever aan Betty weten dat haar contract voor bepaalde tijd eindigt op 8 augustus 2023 en dat het niet zal worden verlengd. Na 8 augustus 2023 heeft Betty niet meer voor de werkgever gewerkt.
Eind goed, al goed. Toch?
De rechter kijkt daar toch wat anders naar. Volgens de rechter biedt art. 2b Wet Flexibel Werken (WFW) ook grondslag om de werkgever te verzoeken een contract voor bepaalde tijd om te zetten in een contract voor onbepaalde tijd. De werkgever had hier binnen een maand schriftelijk en gemotiveerd op het verzoek van Betty moeten reageren.
Maar Jolien, tussen 20 juni en 7 juli zit toch minder dan een maand?
Dat klopt, maar de mededeling dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd en dus van rechtswege zou eindigen was een mededeling op grond van de aanzegverplichting. De werkgever refereerde daarin niet naar het verzoek van Betty en had dus ook niet expliciet aangegeven het verzoek om een onbepaalde tijdscontract af te wijzen. Kortom, er was geen enkel verband te vinden tussen het verzoek van Betty en het bericht van de werkgever, aldus de rechter.
Daarom vond de rechter dat er in zijn geheel niet was gereageerd op het verzoek. Daarnaast ontbrak enige motivering, die op grond van de WFW wel verplicht is. Het gevolg: op grond van art. 2b lid 3 WFW wordt dan de vorm van de arbeid aangepast conform het verzoek van de werknemer.
De uitspraak
De rechter oordeelde dat Betty daarom vanaf 20 juli 2023 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had met de werkgever.
Overigens komt de werkgever in deze zaak er alsnog goed mee weg. De mededeling dat de arbeidsovereenkomst per 8 augustus zou eindigen wordt door de rechter gezien als een opzegging door de werkgever. Betty had binnen twee maanden vernietiging van het ontslag moeten vragen door een procedure te starten. Nu Betty dat niet op tijd had gedaan, kan de opzegging niet meer worden aangetast.
Dus: vraagt een werknemer om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd? Wijs dat verzoek dan binnen één maand expliciet en schriftelijk af.
Voor de fijnproevers
Dit is de link naar de uitspraak: Rechtbank Limburg 23 april 2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:2000.